Als Jacobus van Looy, een getalenteerde weesjongen die een schilderopleiding volgt aan de Amsterdamse Academie voor Beeldende Kunsten, in 1884 de Prix de Rome wint gaat hij twee jaar op studiereis naar Italië en Spanje. Geïnspireerd door het naturalistische proza dat hij leest in het pas opgerichte tijdschrift De Nieuwe Gids, waarvan hij de eerste exemplaren opgestuurd heeft gekregen, begint hij in Italië met schrijven. Zijn eerste publicatie verschijnt in 1886 in De Nieuwe Gids en beschrijft een sneeuwdag in Venetië. In zijn schrijfstijl is zijn achtergrond als schilder duidelijk merkbaar; sferen en kleuren spelen een grote rol. Drie jaar na die eerste publicatie verschijnt een bundeling van het proza van Van Looy onder de eenvoudige titel Proza, met daarin klassieke stukken als ‘De nachtcactus‘, ‘De hengelaar‘ en ‘De dood van mijn poes‘.