Een naar een ver land geëmigreerde Engelse jongeman krijgt bericht dat zijn vader, weduwnaar en groothandelaar in vuilnis, is overleden en dat hem, per testamentaire beschikking, een enorme erfenis toevalt – mits hij trouwt met een voor hem onbekende jongedame. De jongeman verkoopt zijn bezit en vertrekt per boot naar Londen. Tijdens de zeereis sluit hij vriendschap met een opvarende bootsman en vertelt hem van zijn erfenis en de daaraan verbonden voorwaarde, wat de bootsman op slechte gedachten brengt. Na aankomst in Londen zoeken zij samen logies om later, teneinde enig idee te krijgen van de bedoelde levensgezellin, onopvallend op zoek te gaan naar de aanstaande bruid. Maar de bootsman heeft het plan de erfgenaam te vergiftigen om dan zijn plaats in te nemen ... Er ontwikkelt zich een verhaal met een keur aan onvergetelijke personages, zo markant getekend en met zoveel zwier verteld dat volgens velen dit werk alle voorgaande werken van Dickens overtreft. Tevens is het zijn laatste roman: een indrukwekkend afscheid van zijn lezers.