In 'Luzern' (1857) handhaaft Tolstoj de dagboekvorm zodat er meerdere, welhaast meta-achtige vertelperspectieven ontstaan. Eerst gebruikt Tolstoj de vorm om een beschrijving te geven van een gebeurtenis, vervolgens om op deze gebeurtenis en de tijdloze betekenis ervan te reflecteren, en ten slotte om zijn eigen reflectieproces te evalueren.