Een jonge Amsterdamse schilder genaaamd Johan is vanwege een studiereis in Tanger verzeild geraakt. Terwijl hij zich staande probeert te houden in de kakofonie van de Afrikaanse stad komt hij in aanraking met allerlei merkwaardige figuren en gebruiken – zoals een optocht van `gekken‘ die door de straat trekt, en die worden vereerd als heiligen. Dit sterk autobiografische verhaal schreef Jacobus van Looy, die naast schrijver ook schilder was, toen hij terugkeerde van een studiereis in Marokko. Het verhaal toont op levendige wijze de ervaringen van iemand op doortocht die zich tot een vreemde omgeving probeert te verhouden.