Een avontuurlijke Hongaarse officier belandt met zijn regiment in Vlaanderen. Hij ontmoet een vrouw, verwekt bij haar twee zonen en maakt een fortuin tijdens de Franse Revolutie. Hij volgt Napoleon naar Rusland en sneuvelt daar. Zijn twee zonen, de introverte wetenschapper Arnold en de genotzoeker Simon, beheren het familiebezit. Langzaamaan slaat de verloedering toe: Arnold, gekrenkt in zijn eer door Simon, verlaat het ouderlijk huis; Simon wordt blind en verwekt een zoon bij de dochter van zijn rentmeester. Deze zoon zal het familiekapitaal vergokken. Aan het eind van zijn leven leidt hij een karig bestaan met zijn zwakbegaafde dochter. Een Vlaamse familieroman over de opkomst en ondergang van een eens vooraanstaand geslacht.