Timmermans schreef een biografie over de barokke kunstschilder Adriaan Brouwer (1606-1638), die echter de nodige historische grondslag ontbeert en dan ook meer als een roman leest. Het verhaal is geschreven in de vorm van een terugblik op zijn eigen leven door de ogen van de stervende Brouwer. Als mens is hij mislukt, vindt hij, maar niet als schilder. Zijn neiging tot melancholie bestreed hij met drank, tabak, liefde en kunst. De eerste twee werden hem noodlottig. Hij was een onrustige natuur, een zwerver, opstandig, fel anti-Spaans. Frans Hals was zijn leermeester. Hoewel Timmermans zijn leven in grote trekken heeft weergegeven, ligt de nadruk op Brouwers‘ gevoelsleven. Daardoor draagt de biografie geen wetenschappelijk, maar een lyrisch karakter.